Waarschuwingslampjes die de activering van de verschillende systemen aangeven
Moderne auto´s zijn met diverse elektronische systemen uitgerust die stuk voor stuk voor over eigen waarschuwingssignalen beschikken. In totaal bevinden zich in een een auto meer dan honderd indicatiesymbolen. Hieronder zullen we deze gedetailleerd bespreken. Laat ons beginnen met de symbolen die aangeven of een systeem aan of uit is.

![]() |
De indicator "Buitenverlichting aan" informeert de bestuurder dat de buitenverlichting van de auto, inclusief koplampen, achterlichten en kentekenplaatverlichting, geactiveerd is. |
![]() |
De indicator "Startmodus hogere versnelling ingeschakeld" geeft aan dat de transmissie van de auto is ingesteld om in een hogere versnelling te starten, meestal voor een zuiniger brandstofverbruik of een soepelere acceleratie. |
![]() |
Het controlelampje "Zijverlichting aan" gaat branden wanneer de zijverlichting van de auto, ook wel parkeerverlichting of positielicht genoemd, is ingeschakeld. |
![]() |
De indicator "Overdrive gedeactiveerd" waarschuwt de bestuurder dat de overdrive-modus van de automatische transmissie is uitgeschakeld, wat meestal wordt gebruikt bij slepen of rijden in heuvelachtig terrein. |
![]() |
Het controlelampje "Grootlicht geactiveerd" gaat branden wanneer het grootlicht van de auto wordt ingeschakeld voor een betere zichtbaarheid 's nachts of bij slecht zicht. |
![]() |
De indicator "Richtingaanwijzers/gevaarseinen aan" geeft aan dat de richtingaanwijzers of alarmlichten van het voertuig geactiveerd zijn om een afslag aan te geven of andere bestuurders te waarschuwen voor een gevaar. |
![]() |
De indicator "Rear-Driven with Front Axle Engagement" (Achteras aangedreven met ingeschakelde vooras) informeert de bestuurder dat het voertuig achteraan wordt aangedreven, maar dat de vooras inschakelt als dat nodig is voor extra tractie of stabiliteit. |
![]() |
Het controlelampje "Parking Assist Activated" licht op wanneer de parkeerhulpfunctie van de auto is geactiveerd om te helpen bij parkeermanoeuvres, waarbij meestal sensoren of camera's worden gebruikt om obstakels te detecteren. |
![]() |
De indicator "Achterruitontdooier aan" waarschuwt de bestuurder dat de achterruitontdooier is ingeschakeld om mist of rijp van de achterruit te verwijderen voor een beter zicht. |
![]() |
Het controlelampje "Mistlampen voor aan" geeft aan dat de mistlampen voor zijn ingeschakeld om het zicht bij mist of nevel te verbeteren. |
![]() |
Het controlelampje "Mistachterlicht aan" gaat branden wanneer het mistachterlicht van de auto is ingeschakeld om de zichtbaarheid voor volgende voertuigen in slechte weersomstandigheden te verbeteren. |
![]() |
De indicator "Hill Start Assist Deactivated" waarschuwt de bestuurder dat de Hill Start Assist-functie, die voorkomt dat de auto achteruitrolt op een helling wanneer deze vanuit stilstand wordt gestart, is uitgeschakeld. |
![]() |
De indicator "Automatische transmissie vergrendeld in parkeerstand" informeert de bestuurder dat de automatische transmissie is vergrendeld in de parkeerstand, meestal wanneer het voertuig stilstaat en de motor is uitgeschakeld. |
![]() |
De indicator "4WD gedeactiveerd" geeft aan dat de vierwielaandrijving van het voertuig is gedeactiveerd, wat meestal wordt gebruikt voor het rijden op verharde wegen of in normale rijomstandigheden. |
![]() |
Het controlelampje "Vehicle Stability Control Engaged" gaat branden als het stabiliteitscontrolesysteem van de auto actief helpt om de auto onder controle te houden tijdens het nemen van bochten of bij gladheid. |
![]() |
De indicator "Gloeibougies aan" is specifiek voor voertuigen met een dieselmotor en informeert de bestuurder dat de gloeibougies geactiveerd zijn om te helpen bij een koude start. |
![]() |
De indicator "Overgebracht motorkoppel naar achterwielen" geeft aan dat het motorkoppel voornamelijk naar de achterwielen wordt overgebracht, wat vaak voorkomt bij voertuigen met achterwielaandrijving. |
![]() |
De "POWER Mode Activated"-indicator waarschuwt de bestuurder dat de vermogensmodus van de automatische transmissie is ingeschakeld, waardoor de gasrespons of de prestaties worden verbeterd. |
![]() |
De indicator "Start-Stop-systeem geactiveerd/gedeactiveerd" informeert de bestuurder dat het start-stopsysteem van de auto de motor heeft uitgeschakeld om brandstof te besparen, met een geel waarschuwingslampje dat op een storing in het systeem duidt. |
![]() |
De indicator "Noodremassistent gedeactiveerd/waarschuwing" geeft aan dat de noodremassistentiefunctie is gedeactiveerd of, indien actief, waarschuwt deze voor vervuilde sensoren die de werking van de remassistent kunnen beïnvloeden. |
![]() |
De indicator "Side Airbags Deactivated" geeft aan dat de zij-airbags van de auto gedeactiveerd zijn, wat vaak gebeurt voordat je off-road gaat rijden om te voorkomen dat ze per ongeluk afgaan. |
![]() |
Het controlelampje "Overschakelen naar elektrische modus" licht op wanneer het voertuig overschakelt naar de elektrische modus, wat typisch is voor hybride of plug-in hybride voertuigen. |
![]() |
Deze symbolen geven de geselecteerde stijfheidsmodus van de schokdempers weer, wat de door de bestuurder gekozen instelling voor het ophangingssysteem van de auto aangeeft. |
![]() |
De indicator "High-Range Four-Wheel Drive Activated" geeft aan dat de high-range vierwielaandrijvingsmodus van de auto is ingeschakeld, die vaak wordt gebruikt voor het rijden op ruw terrein of op gladde oppervlakken. |
![]() |
Het lampje "Elektrische of hybride auto wordt opgeladen" gaat branden wanneer een elektrisch of hybride voertuig wordt opgeladen, via een laadstation of aangesloten op een stroombron. |
![]() |
Bij hybride voertuigen geeft de "Car Ready to Drive"-indicator aan dat het voertuig klaar is om te rijden, wat vaak betekent dat het hybridesysteem actief en operationeel is. |
![]() |
Deze lampjes geven aan dat de "Trek/ Sleepmodus" is ingeschakeld, die meestal wordt gebruikt bij het slepen van zware ladingen om de prestaties van de auto en het schakelen van de transmissie te optimaliseren. |
![]() |
De modus voor vierwielaandrijving wordt geactiveerd in de lage versnelling. Dit geeft aan dat de auto in een versnelling werkt die geschikt is voor ruw terrein of steile hellingen. |
![]() |
Het differentieelblokkeringsmechanisme heeft de wielen ingeschakeld. In off-roadomstandigheden verbetert dit de tractie en wendbaarheid. |
![]() |
Automatische koplampen of dagrijverlichting zijn momenteel actief. Dit verbetert het zicht en de veiligheid tijdens het rijden. |
![]() |
Grootlicht wordt automatisch aangepast aan de omstandigheden en het tegemoetkomende verkeer. Het systeem is momenteel ingeschakeld. |
![]() |
Het antidiefstalalarmsysteem of de startonderbreker is nu actief. Het biedt beveiliging tegen onbevoegde toegang of diefstal. |
![]() |
De wintermodus is ingeschakeld, waarbij de auto in een hogere versnelling wordt gestart voor meer tractie. Ideaal voor gladde of ijzige omstandigheden. |
![]() |
Voor de veiligheid is de airbag van de voorpassagier momenteel gedeactiveerd. Wordt meestal gebruikt als er een kind of een lichte passagier op die stoel zit. |
![]() |
De brandstofverbruikmodus optimaliseert de efficiëntie tijdens het rijden. Deze instelling is momenteel geactiveerd. |
![]() |
Het lampje "Middendifferentieel vergrendeld" geeft aan dat het middendifferentieel van de auto is ingeschakeld. Deze functie verbetert de tractie voor off-roadomstandigheden met vierwielaandrijfsystemen. |
![]() |
Als het lampje "Auto Hold Function Activated" brandt, geeft het aan dat de Auto Hold-functie geactiveerd is. De auto blijft stilstaan zonder het rempedaal in te trappen - handig in het verkeer of op hellingen. |
![]() |
Deze indicatoren geven de geselecteerde rijmodus weer: sport, eco, normaal, enz. Stem de werking van het voertuig af op uw voorkeuren. |
![]() |
Het lampje "Parkeerrem aangetrokken" geeft aan dat de parkeerrem is ingeschakeld. Als dit lampje onverwacht knippert of blijft branden, kan dit duiden op een storing in het remsysteem. |
![]() |
Als het lampje "Vehicle Stability Control Deactivated" brandt, is het stabiliteitscontrolesysteem uitgeschakeld. Hierdoor kunt u agressiever rijden, maar kan de stabiliteit in bepaalde situaties afnemen. |
![]() |
De indicator "Hill Start Assist Activated" geeft aan dat Hill Start Assist is ingeschakeld. Het voorkomt dat de auto achteruitrolt bij het starten op een helling. |
![]() |
De indicator "Werking waarschuwingssysteem rijstrookafwijking" geeft de status van het waarschuwingssysteem voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook aan. Groen betekent actief, geel geeft een storing aan en geel knipperend waarschuwt voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook. |
![]() |
Brandende lampjes voor "Adaptive Cruise Control Activated" duiden op een normale werking. Knipperende lampjes duiden op een mogelijke storing in de cruisecontrol. |










































